Eerste Advent
Matteüs 24:32-39 Kernvers 32: ‘Leer van de vijgenboom deze les: zo gauw zijn takken uitlopen en in blad schieten, weet je dat de zomer in aantocht is.’ De vijgenboom is diepgeworteld, bestand tegen droogte en geeft schaduw. Vijgenbomen groeien al eeuwenlang in warme streken. Ondanks droogte komen de nieuwe bladeren in het voorjaar tevoorschijn. Jezus wijst de vijgenboom aan en roept op om open te staan voor de toekomst. Jezus waarschuwt ook: wees waakzaam. Hij verzekert daarbij: mijn woorden zullen nooit verdwijnen. Laten wij in onze tijd openstaan voor verrassingen die God bewerkstelligt in onze wereld. Of het door de verrassende natuur, de geboorte van een kind of de kracht van de Geest is, laten wij vol verwachting zijn!

Vier kandelaars met kaarsen staan er en tussen de eerste en tweede kandelaar zweeft een enkel duifje. Op de boomstammetjes en in de flesjes donkere materialen. Paars is de kleur die ons tot inkeer roept. De donkere bessen en bloemen benadrukken het donker van de adventstijd. Eén kaars brandt. Maar dit donker wil ons niet verlammen. Het daagt ons uit om, net als de vijgenboom, open te blijven staan. Om te leren het mooie te zien in wat donker is, en de hoop te vinden die daar verscholen ligt.
Woorden bij de schikking
Donker is het.
Een witte duif fluistering van hoop.
Bessen, bloemen, schaduw.
Waar wacht het licht?
Misschien heel nabij